FAQ Geluid

Het geluidniveau van een rijksweg is nooit constant. Binnen 24 uur wisselen drukke en rustige perioden elkaar af. Ook binnen een jaar is er verschil in veel en weinig verkeer. En er zijn veel andere omgevingsgeluiden, van bijvoorbeeld onderliggend wegennet, industrie en vliegverkeer. Daarom wordt geluid berekend en niet gemeten. In de animatie 'Geluid berekenen in plaats van meten' legt Rijkswaterstaat uit waarom Rijkswaterstaat geluidonderzoeken grotendeels baseert op berekeningen in plaats van metingen, hoe dit werkt en hoe metingen een rol spelen in de berekeningen.

Rijkswaterstaat is vanuit de Wet milieubeheer verplicht de geluidproductie langs rijkswegen te beheersen. Bij het wijzigen, aanleggen en onderhouden van rijkswegen houdt Rijkswaterstaat altijd in de gaten of het geluid per referentiepunt onder het vastgestelde plafond blijft. Zo wordt voorkomen dat de geluidbelasting op woningen niet onbeheerst toeneemt en omwonenden (meer) geluidhinder ervaren. Om te bepalen of de geluidproductie per referentiepunt onder het geluidproductieplafond blijft, voert Rijkswaterstaat jaarlijks berekeningen uit. Voor ieder referentiepunt wordt dan opnieuw gekeken naar alle factoren die een rol spelen bij het geluid op de rijksweg. Zoals verkeerstoename of een wijziging van de maximumsnelheid. Hoe dit wordt berekend is te lezen in de brochure ‘Geluid langs Rijkswegen’

Hoe hoog het geluidniveau langs een rijksweg mag zijn, hangt af van de locatie. Is het een drukke weg? Staan er geluidwallen? Ligt er een bepaald type wegdek? Elke plek heeft zijn eigen grenzen. Aan weerszijden van de rijkswegen zijn ongeveer 60.000 referentiepunten ingesteld. Dat zijn geen fysieke punten, maar virtuele punten in een digitaal rekenmodel. De referentiepunten liggen steeds op 50 meter afstand van de weg, op 4 meter hoogte en 100 meter uit elkaar. Voor ieder punt is een maximaal toegestane geluidproductie berekend. Dit maximum wordt het geluidproductieplafond (GPP) genoemd. Alle 60.000 plafonds zijn wettelijk vastgelegd.

De hoogte van het geluidproductieplafond is gebaseerd op de verkeerssituatie in 2008 met daar bovenop een werkruimte van 1,5 dB of op besluiten van wegprojecten met daarin een prognose voor verkeer 10 jaar na opening van de weg.

Wilt u weten wat het geluidproductieplafond is bij u in de buurt? Dit is te vinden op www.geluidregister.rijkswaterstaat.nl 

Op de A20 is tweelaags zoab (of soortgelijk asfalt) toegepast. Dit is ongeveer 2 à 3 dB stiller dan het asfalt wat hiervoor op de A20 lag vanaf aansluiting 9 Vlaardingen richting het westen. Ook zijn er op diverse plaatsen langs de A20 nieuwe geluidschermen geplaatst en  bestaande geluidschermen verhoogd en verlengd. Het nieuwe knooppunt Vlaardingen, de rijstroken op de A24 en de Hollandtunnel (landtunnel in de Aalkeetpolder) zijn verdiept aangelegd (onder het maaiveld). Dit geeft een geluidreductie ten opzichte van een situatie zonder verdiepte ligging.

In het voortraject van het project hebben we voor alle woningen langs de A20 de geluidbelasting berekend. In Bijlage E Akoestisch onderzoek van het Tracébesluit kunt u uw woning opzoeken.

Uitleg tabel in het onderzoek:

  • Geluidbelasting bij huidig GPP (geluidproductieplafond) = dit is de berekende geluidbelasting in dB op de gevel bij een volledig gevuld GPP zonder de Blankenburgverbinding.
  • Grenswaarde = toekomstige geluidbelasting op de gevel zonder de Blankenburgverbinding.
  • Toekomst met geadviseerde maatregelen = de toekomstige geluidbelasting op de gevel met de Blankenburgverbinding. Dit is de geluidbelasting in dB op de gevel bij een volledig gevuld GPP.
  • In werkelijkheid is de geluidbelasting lager, omdat het GPP nog niet volledig gevuld is.

In onze bibliotheek staan alle akoestische onderzoeken. Onder ‘Documenten MER Blankenburgverbinding’: https://www.blankenburgverbinding.nl/bibliotheek_/bibliotheek+planstudie/default.aspx#folder=494748 En onder ‘Documenten Tracébesluit Blankenburgverbinding’: https://www.blankenburgverbinding.nl/bibliotheek_/bibliotheek+planstudie/default.aspx#folder=494699

Tijdens de fase van het Tracébesluit is uitgebreid akoestisch onderzoek gedaan. Hieruit blijkt dat door de aanleg van de Blankenburgverbinding het aantal geluidbelaste woningen met een geluidbelasting van meer dan 50 dB afneemt. Voor de woningen langs de A20 betekent dit dat, met de komst van de nieuwe Blankenburgverbinding, er voor een beperkt aantal woningen sprake is van een lichte toename van geluid, voor het overgrote deel blijft de situatie gelijk of is er zelfs sprake van een afname van geluid. Het lijkt niet logisch dat de aanleg van een nieuw tracé leidt tot een afname van de geluideffecten. Toch is dit wel het geval.

De afname komt door het volgende:

  1. bij de aanleg van het nieuwe tracé worden veel maatregelen getroffen (o.a. Hollandtunnel, verdiepte ligging); g
  2. gelijktijdig worden op de A15 en de A20 ook maatregelen getroffen (bijvoorbeeld stiller asfalt, waardoor de geluidbelasting afneemt ten opzichte van de referentiesituatie);
  3. het totaal netto effect (toename door extra verkeer en afname door maatregelen) op de geluidbelasting wegverkeer binnen het studiegebied is positief;
  4. omdat andere bronnen (zoals industrie en rail) ongewijzigd blijven is het positieve effect voor de omgeving als totaal beperkt positief.

De overheid heeft wettelijke grenzen vastgesteld voor geluid. Deze grenzen zijn opgenomen in de Wet Milieubeheer. Voor een nieuwe weg gaat de voorkeur ernaar uit om op de gevels van woningen niet boven de 50 dB uit te komen. Deze toetswaarde is de voorkeurswaarde. Voor bestaande wegen moet op de gevels van woningen worden voldaan aan diezelfde 50 dB of aan de bestaande situatie. De hoogste van deze twee is leidend. De toetswaarde kan dus boven de 50 dB liggen. De maximale waarde voor geluidbelasting op de gevel van een woning is, zowel bij aanleg nieuwe weg als bij bestaande weg, 65 dB. De A20 is een bestaande weg, de A24 een nieuwe weg.

Bij overschrijding van de wettelijke norm onderzoekt Rijkswaterstaat maatregelen tegen geluidsoverlast. Bijvoorbeeld: 

  • Stiller asfalt
  • Geluidschermen
  • Gevelisolatie

Al deze maatregelen worden bij de Blankenburgverbinding toegepast.

Aan de hand van een wettelijke methodiek wordt bepaald of de kosten van de maatregel opweegt tegen het resultaat (doelmatigheidscriterium). We kijken bijvoorbeeld hoeveel woningen (knelpunten) profijt hebben van de maatregel en in welke mate het geluid zou toenemen als we de maatregel niet treffen. Zo wordt ook bepaald of en waar er een geluidscherm moet komen. In het akoestisch onderzoek wordt dit uitgebreid toegelicht per locatie.

Ja. Alle geluidschermen (bestaande en nieuwe) langs de A20 worden aan beide zijden van groen voorzien, met uitzondering van de transparante delen en viaducten. Aan de wegzijde betreft dit een begroeiing van het scherm zelf (klimplanten) of direct daarvoor. De begroeiing (hedera en wingerd) groeit ongeveer 50 cm per jaar (het eerste jaar moet het nog aanslaan). 

Het scherm moet geïnspecteerd en onderhouden worden, daarom worden er aan de binnenkant (bewonerszijde) van het geluidscherm geen klimplanten geplaatst. Hier wordt wel een strook bosplantsoen (bomen en struiken) aangelegd. Vanuit de woonwijken is daarmee het zicht op het geluidscherm beperkt.

Op het kaartje op de geluid pagina is te zien hoe ieder geluidscherm eruit ziet.

Uitgangspunten bij het ontwerp van de geluidschermen:

  • Laten staan wat kan blijven staan.
  • Nieuwe schermen zijn van beton, daarmee sluiten we aan bij de vormgeving van het bestaande scherm richting Schiedam.
  • Bij de overgangen komt glas. Dus waar de weg over een vaart gaat of bij de overgang van stedelijk naar landelijk gebied.
  • In het kader van duurzaamheid worden bestaande geluidschermen zoveel mogelijk hergebruikt. 
  • Voor de hele A20 wordt uitgegaan van het concept van ‘De groene corridor’ dus alle dichte schermen worden begroeid.

Sommige geluidschermen op de A20 worden hergebruikt in het kader van duurzaamheid (de schermen zijn uit 2014 en 2015 en werken nog goed). Bestaande graffiti op de hergebruikte geluidschermen worden op de bovenste panelen aan beide kanten verwijderd. Op de onderste 2,5 meter van het geluidscherm aan de woonwijkzijde wordt de graffiti ook verwijderd en wordt er daarna een anti-graffiti coating aangebracht. De coating zorgt er voor dat nieuwe graffiti makkelijker te verwijderen is. Dit gebeurt overigens alleen bij aanstootgevende graffiti. Aan de snelwegzijde worden de geluidschermen begroeid met klimplanten, de graffiti op de onderste panelen wordt om die reden niet verwijderd: deze zal in de toekomst niet meer zichtbaar zijn omdat er klimplanten overheen groeien. 

Op het kaartje op de geluid pagina is exact te zien welk geluidscherm waar komt.

Ja. Ieder jaar berekent Rijkswaterstaat per referentiepunt de gemiddelde geluidproductie. Hier wordt bijvoorbeeld de werkelijke verkeerssituatie (werkelijk getelde verkeersintensiteiten) of een verandering van de maximumsnelheid in meegenomen. De resultaten staan in het ‘nalevingsverslag Geluidproductieplafonds rijkswegen’. De verslagen van de afgelopen jaren zijn te vinden op geluidregister.rijkwaterstaat.nl

Als uit de berekeningen blijkt dat het geluid op een bepaald referentiepunt het vastgestelde geluidproductieplafond overschrijdt of dreigt te overschrijden worden maatregelen onderzocht (zoals nog stiller asfalt) en uiteindelijk ook uitgevoerd. Meer hierover is te lezen in de brochure ‘Geluid langs Rijkswegen’

Cookie-instellingen